Wanneer toewijding zelfvernietiging wordt (en hoe ik daar zelf af en toe nog intrap)
Mijn missie. Mijn roeping. Datgene waarvoor ik hier ben. Ik kan mezelf zó goed wijsmaken dat ik alles moet geven. Dat opoffering een voorwaarde is voor succes. Het klinkt ook zo mooi: “Er helemaal voor gaan.” “Volledige toewijding.” “Missie boven alles.”
Maar de waarheid?
Soms ren ik mezelf volledig voorbij. Negeer ik de signalen van mijn lichaam. Zet ik nog een stap extra. En nog één. Want het voelt alsof ik niet mag stoppen. Mijn missie is toch belangrijk?
En hier zit precies de valkuil
Want als je gezondheid en welzijn eronder lijden, als je jezelf uitput in de naam van ‘toewijding’, dan is dat niet pure overgave. Dan is het een oude overtuiging die ik nog ergens vast houd—het idee dat je pas waardevol ben als je alles geeft.
Missie is prachtig. Passie is krachtig. Maar de overdrive is net zo schadelijk als een gebrek aan drive.
Niet de enige
Weet dat je niet de enige ben die hierin trapt. Vooral in spiritueel of missiegedreven werk zie ik het overal om me heen: mensen die zichzelf overleveren aan hun missie alsof het een heilig offer is. Maar een uitgeput mens kan geen krachtige creator zijn.
Dus stel ik mezelf steeds vaker deze vragen:
- Moet ik lijden om waardevol te zijn?
- Moet ik alles geven om impact te maken?
- Wat als ik mezelf even belangrijk maak als mijn missie?
En ik weet het antwoord. Je missie kan en mag nooit ten koste gaan van jezelf. Je kunt alleen écht dienen als je gezond, krachtig en in balans bent.
Herken jij dit? Ben jij iemand die altijd net even té ver door gaat? Of ben jij juist iemand die wat meer drive zou mogen voelen?